Matthew 4:23

19) synagogen

Dit waren plaatsen of gebouwen, in welke in alle steden de vergaderingen der Joden werden gehouden, en de wet van Mozes op alle sabbaten voorgelezen en verklaard. Zie Hand. 15:21.

Ac 15.21

20) alle ziekte en alle kwaal

Dat is, allerlei kwalen of zwakheid, wekelijkheid.

Luke 11:42

43) vertient munte,

Zie Matth. 23:23.

Mt 23.23

44) alle moeskruid,

Dat is, allerlei.

45) het oordeel en de liefde Gods.

Dat is, gerechtigheid en billijkheid tegen uwe naaste.

John 17:9

23) de wereld, maar

Dat is, niet voor alle mensen der wereld zonder onderscheid, maar voor de uitverkorenen en gelovigen; Rom. 8:33,34.

Ro 8.33,34

24) Uw.

Zie Joh. 17:6.

Joh 17.6

1 Corinthians 10:25

50) al wat in het

Dat is, allerlei. Hier laat dan de apostel vooreerst toe d t alles, wat ter markt komt, van ons mag worden gebruikt tot spijs, hoewel het nochtans menigmaal geschiedde, dat een deel van hetgeen den afgoden geofferd was, daar ook werd verkocht, wanneer het in maaltijden of offeranden niet werd gebezigd. Doch wanneer het ter markt of in de vleeshuizen werd gebracht, zo werd de afgod daar niet meer mede ge‰erd, maar werd het voor gemene spijs gehouden.

51) niets ondervragende

Of, geen onderscheid makende; namelijk of het tevoren geofferd was of niet, want beide betekent het Griekse woord.

Galatians 5:12

44) afgesneden werden,

Namelijk van de gemeente en het gezelschap der gelovigen. Dit wenst hij uit een apostolischen ijver tot de eer van God en tot de zaligheid der mensen, niet uit een wraakgierig gemoed. Daarom strijdt zulks niet tegen het gebod van Christus, Matth. 5:44, noch tegen zijn eigen leer; Rom. 12:14.

Mt 5.44 Ro 12.14

45) onrustig maken!

Dat is, ontroeren, gelijk Gal. 5:10.

Ga 5.10

Ephesians 1:3

3) Gezegend zij

Het woord zegenen wordt in Ef. 1:3 op twee‰rlei wijze genomen. Want de mens zegent God als hij Hem looft en dankt. En God zegent den mens, wanneer Hij hem zijne genade en weldaden bewijst; beide een Hebreeuwse wijze van spreken. En hier ziet de apostel op de woorden des verbonds, in uw zaad zullen alle geslachten der aarde gezegend worden, Gen. 22:18.

Eph 1.3 Ge 22.18

4) en Vader van

Dat is, God, die de Vader is onzes Heeren Jezus Christus, 1 Cor. 15:24; en wordt van Paulus en andere apostelen onder het Nieuwe Testament deze wijze van Gods benaming gebruikt, in plaats dat in het Oude Testament God in zulke zegeningen genoemd wordt de Heere, de God Isra‰ls, of de God Abrahams, Izaks, en Jakobs, met welke God eerst zijn verbond had gemaakt. Zie Luk. 1:68.

1Co 15.24 Lu 1.68

5) alle geestelijke

Dat is, allerlei.

6) in den hemel

Grieks, in de hemelse; of overhemelse; namelijk plaatsen, gelijk Ef. 1:20, en Ef. 2:6. En hierdoor wordt te kennen gegeven dat God ons als uit Zijnen troon deze geestelijke zegeningen heeft medegedeeld, en dat ze daartoe dienen, om ons in den hemel gelukzalig te maken; Matth. 5:12, en 1 Petr. 1:4. Welke zegeningen hierna tot Ef. 1:15 toe in het bijzonder worden verhaald.

Eph 1.20 2.6 Mt 5.12 1Pe 1.4 Eph 1.15

7) in Christus.

Namelijk als in ons Hoofd. Zie Ef. 1:22,23, en Ef. 2:5,6,7, en Ef. 4:15,16. Zie ook Joh. 1:16; Filipp. 3:20. Of, om ons zalig te maken.

Eph 1.22,23 2.5,6,7 4.15,16 Joh 1.16 Php 3.20

2 Timothy 4:14

52) Alexander,

Van dezen, zie 1 Tim. 1:20.

1Ti 1.20

53) de kopersmid, heeft mij

Of, koperslager.

54) veel kwaads betoond;

Namelijk met lasteren en de gezonde leer tegen te staan, gelijk verklaard wordt 2 Tim. 4:15.

2Ti 4.15

55) de Heere vergelde

Dit is geen vervloeking uit een wraakgierig hart voortgekomen, tegen de leer van Christus, Matth. 5:44, en ook van Paulus zelf, Rom. 12:14, maar ook profetische dreiging uit een Goddelijken ijver tot Gods eer en ingeven des Heiligen Geestes, van de straf die hem genakende was, daar hij zich betoonde gans onbekeerlijk en verhard te zijn. Zie dergelijke Neh. 4:4, enz.; Ps. 5:11.

Mt 5.44 Ro 12.14 Ne 4.4 Ps 5.10
Copyright information for DutKant