‏ Matthew 9:36

39) innerlijk met ontferming bewogen over hen,

Grieks, werd in zijne ingewanden beroerd.

40) vermoeid en verstrooid waren,

Grieks, los en ontbonden.

‏ 2 Thessalonians 2:11

43) God

Dat is, God zal den Satan den toom over hen los laten, om zijn kracht van verleiding tegen hen te gebruiken, en zal Zijne genade, die hen nog wederhield, voortaan inhouden, en hen alzo aan hunne eigen begeerten overgeven waardoor zij krachtiglijk tot dwaling zullen gebracht worden. Zie dergelijke oordelen Gods over de ondankbare mensen, Deut. 28:28; 2 Kron. 18:22; Job 12:17; Jes. 19:14; Rom. 1:24, en Rom. 11:8; 2 Cor. 4:3, 2 Cor. 4:4, enz.

De 28.28 2Ch 18.22 Job 12.17 Isa 19.14 Ro 1.24 11.8 2Co 4.3,4

44) leugen

Dat is, verzonnen en valse leer.

‏ Revelation of John 12:3

9) er was een grote rode

Dat deze draak de duivel of satan is, wordt hierna Openb. 12:9 verklaard, en hij wordt hier groot en rood genoemd vanwegen zijn bloedgierigheid en wreedheid, welke hier zeven hoofden worden toegeschreven vanwege zijn grote listigheid; en tien hoornen en zeven kronen vanwege zijn grote kracht en heerschappij in de wereld, gelijk de Schrift van hem spreekt, Joh. 8:44; 2 Cor. 11:3,14; Ef. 6:12. Hoewel ook enigen door deze zeven hoofden verstaan, de zeven bergen, en zeven koningen der grote stad, waar de satan toen vooral zijn heerschappij had, en door de tien hoornen en de tien kronen, de tien voornaamste rijken, die onder hun gebied stonden. Waarvan hierna, Openb. 17:9,10 zal gesproken worden.

Re 12.9 Joh 8.44 2Co 11.3,14 Eph 6.12 Re 17.9,10

10) koninklijke hoeden.

Grieks Diademata, waarvan zie Openb. 13:1.

Re 13.1
Copyright information for DutKant