Micah 1:9

33) zijn dodelijk

Hebr. is. Alzo ook in de volgende woorden. Dat is, elkeen hare [Samaria] plagen, zij zijn alle ongeneeslijk, wanhopend.

34) Juda

Tot een teken dat de tien stammen al verwoest waren, en dat de vijand voorts doordrong in Juda. Verg. Jes. 8:7, Jes. 8:8, 2 Kon. 18:13. 35 hij is geraakt tot aan de poort De vijand; of het, te weten kwaad, uit Micha 1:12.

Isa 8.7,8 2Ki 18.13,35 Mic 1.12

36) mijn volks

Hieruit leiden sommigen af dat deze profeet uit Juda geweest is, waarmede het verhaal overeenkomt, Jer. 26:19, en boven Micha 1:1.

Jer 26.19 Mic 1.1

Micah 1:12

45) goeds wil

Dat de ingezetenen verloren hebben, door de verwoesting van de vette aangrenzende streken, zelfs tot Jeruzalem toe. Of, dat de vijand die van Maroth zelf benomen heeft.

46) kwaad is van den HEERE afgedaald

De straf, te weten de verderving van het land door de Assyri‰rs.

Copyright information for DutKant