Numbers 12:2

3) door ons gesproken?

Mirjam wordt een profetes genaamd, Exod. 15:20, en met A„rons mond beloofde God te zijn, opdat hij zijn broeder Mozes tot een mond zou wezen; Exod. 4:15,16.

Ex 15.20 4.15,16

2 Samuel 23:2

Hosea 1:2

3) van het woord des HEEREN door Hosea.

Of, van het spreken, van de spraak; dat is, als de Heere eerst met, door en tot Hosea begon te spreken, sprak Hij dit tot hem, en door hem tot het volk. Anders: in Hosea; [en alzo elders] om nader te tonen dat het volgende niet geschied is inderdaad, maar door een gezicht in den geest, inwendiglijk, bij manier van parabel of gelijkenis, den profeet van God is geopenbaard, en naderhand het volk alzo, als een profetisch gezicht voorgedragen. Zie van zulke profetische gezichten, Gen. 15:1, en vergelijk onder Hos. 3:1, enz.; idem Ezech. 4:4, en Ezech. 8:2, en Ezech. 11:24,25, enz.

Ge 15.1 Ho 3.1 Eze 4.4 8.2 11.24,25

4) hoererijen, en

Dat is, ganselijk tot hoererij begeven. Vergelijk de manier van spreken met Ps. 5:7.

Ps 5.6

5) kinderen der hoererijen;

Omdat hier gezegd wordt: Neem ene hoer met hoerenkinderen, en daarna dat de profeet die kinderen bij die hoer gewonnen heeft, daaruit blijkt dat het niet alzo inderdaad geschied is.

6) ganselijk

Hebreeuws, hoererende hoereert; dat is, doet doorgaans niets anders. Zie van geestelijke hoererij Lev. 17:7.

Le 17.7

7) van achter den HEERE.

Dat is, alzo dat de inwoners des lands den Heere niet meer navolgen, maar van Hem afwijken, en de afgoden onzinnig nalopen; vergelijk onder Hos. 4:12.

Ho 4.12

Zechariah 1:13-14

38) met mij sprak,

Of, in mij. Zie boven Zach. 1:9, en versta dat de Heere, dat is God de Vader, tot den Zoon, en de Zoon tot den profeet sprak van de liefde Gods tot zijne kerk, en den toorn over hare vijanden, gelijk breder gezegd wordt in Zach. 1:14,15.

Zec 1.9,14,15

39) goede woorden,

Dat is, vriendelijke, aangename, zoete woorden.

40) troostelijke woorden.

Te weten, troostelijk voor zijne kerk.

41) over Jeruzalem en over Sion

Te weten, om hetzelve te verlossen, uit de handen hunner vijanden; zie Jes. 9:6; Jer. 31:20; Zef. 1:16, en onder Zec. 8:2. Ofschoon de Heere een tijdlang zijn hulp en bijstand aan zijne kerk onthouden had, nochtans beminde Hij haar als een vader zijne kinderen, of een man zijne vrouw, en Hij heeft haar ter bekwamer tijd gered uit allen nood en wederwaardigheid.

Isa 9.7 Jer 31.20 Zep 1.16 Zec 8.2

Zechariah 2:3

3) de engel,

Zie Zach. 1:9.

Zec 1.9

4) met mij sprak,

Of, in mij.

5) ging uit;

Te weten, van onder de mirten, waar Hij gestaan had, Zach. 1:8, om nabij met mij te spreken.

Zec 1.8

6) een andere engel

Te weten, een van die geschapen engelen, die achter Christus stonden, zie Zach. 1:8.

Zec 1.8

7) ging uit,

Te weten, uit den hoop der engelen naar de plaats toe, die hij meten zou.

Zechariah 4:1

1) met mij sprak,

Of, in mij.

2) kwam weder;

Want na het voorgaande gezicht was hij weggegaan voor een tijdlang.

3) Hij wekte mij op,

Want de profeet was als in bezwijming of in slaap gekomen van grote verwondering over die tevoren verhaalde gezichten; verg. Dan. 8:17,27, en Dan. 10:8.

Da 8.17,27 10.8

Zechariah 4:4-5

8) ik antwoordde,

Dat is, ik sprak wederom. Alzo ook Zach. 4:11,12, en elders meer.

Zec 4.11,12

9) met mij sprak,

Of, in mij; alzo ook Zach. 4:5, en Zach. 1:9.

Zec 4.5 1.9

10) wat zijn deze dingen?

Gelijk in Zach. 1:9.

Zec 1.9
11) wat deze dingen zijn?

Hebr. wat deze zelve dingen zijn?

Zechariah 5:5

17) die met mij sprak,

Of, die in mij sprak.

18) uit,

Te weten, uit den hoop der ruiters, die achter hem stonden; Zach. 1:8.

Zec 1.8

19) voortkomt.

Dat is, dat u in dit gezicht vertoont wordt. Hier wordt gesproken van de voorzienege regering Gods, gelijk in Zach. 5:6.

Zec 5.6

Zechariah 5:10

Zechariah 6:4

7) met mij sprak:

Of, in mij.

Copyright information for DutKant