Numbers 16:31-32

41) alle mensen,

Uitgezonderd de zonen van Korach, welke niet zijn omgekomen, als dienende misschien te dezer tijd in de tent der samenkomst, en van huns vaders oproerig voornemen niet wetende, of immers hetzelve niet toestemmende. Zie onder, Num. 26:11; 1 Kron. 6:22,37.

Nu 26.11 1Ch 6.22,37

Psalms 42:7

15) Jordaan

Sommigen verstaan dat David hier ziet op drie landpalen van Kana„n, willende zeggen, waarheen hij ook zou mogen gejagen worden, dat hij niettemin God overal gedenkt en tot Hem toevlucht neemt, hetzij in het oosten van Kana„n, waar de Jordaan is, hetzij in het noorden, waar de bergen Libanon en Hermon zijn, hetzij in het zuiden, waar Juda met kleine bergen, als de noordelijke zijde, besloten is. Ondertussen kan dit ook een reden zijn van zijn verslagenheid, dat hij inplaats van den godsdienst bij te wonene, [gelijk hij tevoren gewoon was te doen] aldus moet omzwerven in de uiterste palen van Isra‰l. Waarom sommigen dit overzetten: omdat ik Uwer gedenke.

16) Hermon

Dat is, de bergen Hermons, of der Hermonieten; dat is, die aan dat gebergte wonen. Zie van Hermon Deut. 3:8.

De 3.8

17) klein

Anders, uit het gebergte Mitsar, houdende dit voor een eigen naam van zeker gebergte.

Psalms 124:5

6) de stoute wateren

Dat is, grote, machtige, onstuimige, gelijk Job 38:11.

Job 38.11

Matthew 7:25

19) slagregen nedervallen,

Door den slagregen, de waterstromen en winden worden verstaan allerlei vervolgingen, verleidingen en verzoekingen, waardoor de mensen tot afval zouden kunnen gebracht worden.

20) de steenrots gegrond.

Deze steenrots betekent Christus, 1 Petr. 2:6.

1Pe 2.6
Copyright information for DutKant