Numbers 21:26

38) tegen den vorigen koning der Moabieten,

Te weten, met dien koning, die het naast v¢¢r Balak koning geweest was.

Deuteronomy 2:29

35) kinderen van Ezau,

Versta dit van het verkopen van brood en water; dat is, spijs en drank, want den doortocht hebben zij Isra‰l afgeslagen, Num. 20:18; Richt. 11:17.

Nu 20.18 Jud 11.17

36) Moabieten,

Die Isra‰l wel geen brood noch water hebben tegemoet gebracht [zie onder, Deut. 23:4], maar misschien wel dit hun mogen verkocht hebben; daar zij immers hen niet van hun palen afgedreven hebben.

De 23.4

Judges 11:15

24) zeide tot hem:

Door de gezanten, of liet hem zeggen.

25) Moabieten,

Want God had van beiden tegenbevel gegeven, omdat zij Lots nakomelingen waren. Zie Deut. 2:9,19.

De 2.9,19
Copyright information for DutKant