‏ Numbers 33:52

22) gegotene beelden verderven,

Hebreeuws, beelden van gieting, of, gegoten dingen.

23) hoogten verdelgen.

Zie Lev. 26:30.

Le 26.30

‏ Ezekiel 6:3

3) bergen Isra‰ls,

Versta, de mensen, die op de bergen woonden. Alzo moeten in het volgende de woorden heuvelen, beken en dalen genomen worden, namelijk voor degenen, die daarop, of daarbij, of daarin hunne woningen hadden. Vergelijk Richt. 1:19; Ps. 98:8, onder Ezech. 36:1; Micha 6:1,2.

Jud 1.19 Ps 98.8 Eze 36.1 Mic 6.1,2

4) beken en tot de dalen:

Of, stromen, vloeden, rivieren, kolken, die hun loop sterkelijk in het land uitspreiden. Alzo is het woord genomen Job 6:15, onder Ezech. 31:12, en Ezech. 35:8.

Job 6.15 Eze 31.12 35.8

5) zwaard,

Dat is, den oorlog. Zie Lev. 26:6, en 2 Kron. 20:9, en de aantekening.

Le 26.6 2Ch 20.9

6) hoogten verderven.

Zie Lev. 26:30.

Le 26.30
Copyright information for DutKant