Numbers 7:9

8) der heilige dingen

Deze worden uitgedrukt boven, Num. 4:4,5,6, enz.

Nu 4.4,5,6

9) zij op de schouderen droegen.

Zie boven, Num. 4:15.

Nu 4.15

2 Samuel 6:3

9) voerden de ark Gods op een nieuwen wagen,

Vergeten hebbende, of niet denkende aan het bevel des HEEREN, die geboden had dat de priesters de ark zouden dragen, Num. 4:15, en Num. 7:9. Het schijnt dat zij hierin het exempel der Filistijnen hebben nagevolgd. Zie 1 Sam. 6:7,8, enz.

Nu 4.15 7.9 1Sa 6.7,8

10) haalden ze uit het huis van Abinadab,

Hebreeuws, hieven haar, namen haar op.

11) op een heuvel is;

Op een hoogte, die bij of in Kiriath-Jearim was. Hebreeuws, Gibea. Zie 1 Sam. 7:1.

1Sa 7.1

12) Ahio,

Hebreeuws, Achio.

2 Samuel 6:6-7

15) Nachons dorsvloer,

Hebreeuws, Goren Nachon, 1 Kron. 13:9 genaamd Chidons dorsvloer.

1Ch 13.9

16) [zijn hand] uit

Deze woorden staan 1 Kron. 13:9.

1Ch 13.9

17) runderen

Die den wagen met de ark trokken.

18) struikelden.

Of, traden ter zijde uit, gleden. Anders, schudden, ontzetten zich in al hun leden, gelijk wanneer iemand met beroerte geslagen wordt; of, schudden [de ark] dat zij in gevaar scheen te zijn van af te vallen.

19) onbedachtzaamheid;

Of, deze fout, dwaling, onvoorzichtigheid, vergrijping, vermetelheid. Want God had uitdrukkelijk bevolen dat niemand dan de priesters de heilige vaten zouden aanroeren, op straf van den dood; Num. 4:15.

Nu 4.15

1 Chronicles 13:7

12) zij voerden

Dit was tegen het uitgedrukte bevel Gods, Num. 4:15, waar de Heere beveelt dat de priesters de ark op hun schouders dragen zullen. Zie onder, 1 Kron. 15:2,13.

Nu 4.15 1Ch 15.2,13

1 Chronicles 15:12-15

10) heiligt u,

Dat is, bereidt u tot dit heilig werk met uiterlijke ceremoni‰le reiniging, maar inzonderheid met reinigheid des harten. Zie Exod. 19:10,15.

Ex 19.10,15

11) ter [plaatse],

Zie boven, 1 Kron. 15:1.

1Ch 15.1
12) eerste

Te weten, toen ik de ark in mijn huis wilde laten brengen; 1 Kron. 13:10.

1Ch 13.10

13) niet [deedt],

Versta hierbij, maar hebt de ark op een wagen gezet, boven, 1 Kron. 13:7.

1Ch 13.7

14) heeft de HEERE,

Versta dit, van den dood van Uza, boven, 1 Kron. 13:10; 2 Sam. 6:6.

1Ch 13.10 2Sa 6.6

15) naar het recht.

Of, naar de wijze; dat is, gelijk het recht en behoorlijk is; Num. 4:15.

Nu 4.15
16) de kinderen der Levieten

Te weten, die van het geslacht van Kehath waren. Zie Num. 4:4.

Nu 4.4
Copyright information for DutKant