Proverbs 10:11

26) springader

Te weten, waaruit woorden voortkomen, die niet alleen anderen ten eeuwigen leven onderwijzen, vermanen en sterken; maar die ook den rechtvaardige zelf, die zulks doet, ten zulken einde dienstig zijn. Vergelijk onder Spreuk. 13:14, en Spreuk. 14:27, en Spreuk. 16:22.

Pr 13.14 14.27 16.22

27) het geweld

Zie boven Spreuk. 10:6.

Pr 10.6

Proverbs 13:14

30) springader

Dat is, gelijk een springende fontein ten leven. Versta niet alleen dit tegenwoordige maar inzonderheid het toekomende leven.

31) des doods.

Dat is, die den tijdelijken en den eeuwigen dood medebrengen. Vergelijk 2 Sam. 22:6; Ps. 18:6, en onder, Spreuk. 14:27.

2Sa 22.6 Ps 18.5 Pr 14.27

Proverbs 16:22

57) dergenen,

Hebreeuws, zijner meesters, eigenaars, heren, of bezitters; dat is dergenen, die dat hebben of bezitten, en daarmede begaafd zijn en gebruik daarvan hebben; zie Gen. 14:13.

Ge 14.13

58) springader

Te weten, die geduriglijk verlicht met lering, verkwikt met vertroosting, sterkt met vermaning, enz. zonder in zichzelven verminderd te worden; zie boven Spreuk. 10:11.

Pr 10.11

59) tucht

Het Hebreeuwse woord musar is ook voor kwade tucht of onderwijzing genomen, Jer. 10:8.

Jer 10.8

60) dwaasheid.

Te weten, die den dood medebrengt.

Copyright information for DutKant