Proverbs 10:22

50) zegen

Dat is, weldadigheid. Zie Gen. 12:2.

Ge 12.2

51) Hij voegt

Te weten, de Heere.

52) smart

Te weten, gelijk in het hart en huis is der gierigen, die nimmermeer tevreden zijn, en met hun overvloed noch zichzelven noch anderen deugd doen.

53) bij.

Te weten, bij den zegen. Vergelijk hiermede Ps. 127:2. Anders aldus: En de smart; [dat is den smartelijken arbeid] voegt er niet bij.

Ps 127.2

Matthew 13:22

21) verstikt het woord,

Dat is, verhindert den voortgang van de kracht des Woords.

22) wordt onvruchtbaar.

Of, brengt geen vrucht.

Matthew 19:23-24

24) een rijke zwaarlijk

Namelijk die zijn hart en vertrouwen op de rijkdommen stelt, gelijk verklaard wordt Mark. 10:24.

Mr 10.24
25) het is lichter

Dit was een spreekwoord onder de Joden, waarmede zij de onmogelijkheid van enige zaken te kennen gaven.

26) kemel ga door het oog

Of, gelijk sommigen menen, een kabel.

James 5:6

22) den rechtvaardige;

Dat is, met geweld en wreedheid de onschuldigen vervolgt. Hetwelk dan verstaan moet worden van zulke rijken, die ook in hoogheid en tot overheid gesteld zijn.

23) wederstaat u niet.

Dat is, hij laat zich van u onderdrukken, zonder iets daartegen te doen. Zie een voorbeeld in Naboth, 1 Kon. 21:13, en in Stefanus, Hand. 7:59,60.

1Ki 21.13 Ac 7.59,60
Copyright information for DutKant