Proverbs 20:10

29) Tweeerlei

Hebreeuws, steen en steen, efa en efa; dat is, twee‰rlei steen en twee‰rlei efa, te weten, een grote, om daarmede in te kopen, en een kleine, om daarmede te verkopen, alzo Deut. 25:13; zie de aantekening aldaar; idem, onder Spreuk. 20:23.

De 25.13 Pr 20.23

30) weegsteen,

Dat is, gewicht. Zie Lev. 19:36.

Le 19.36

31) efa

Dat is, maat. Wat efa eigenlijk voor een maat geweest is, zie Exod. 16:36.

Ex 16.36

32) den HEERE

Hebreeuws, des Heeren gruwel. Zie boven Spreuk. 3:32.

Pr 3.32

33) ja

Zie dezelfde manier van spreken boven Spreuk. 17:15, en onder Spreuk. 20:12.

Pr 17.15 20.12
Copyright information for DutKant