Proverbs 4:18-19

33) schijnend licht,

Te weten, niet alleen omdat zij door Gods zegen voorspoedig zijn en gerustheid des gemoeds hebben, maar ook omdat zij met de kennis Gods verlicht zijn en daarin dagelijks toenemen, gaande van deugd tot deugd, totdat zij hierna de volmaaktheid der kinderen Gods bekomen. Vergelijk Job 18:5.

Job 18.5

34) vollen dag

Hebreeuws, tot het gezette des daags; dat is, tot den middag, als de zon in haar meeste sterkte en klaarheid is en de dag in zijne volmaaktheid en gezetheid.

35) donkerheid,

Dat is, vol onwetendheid, dwaling, ongerustheid, gevaar en ellende. Zie Gen. 15:12.

Ge 15.12

36) zij weten niet,

De reden is omdat zij doorgaans in merkelijk gevaar staan van in ongeluk en verderf te vallen, hetwelk hun schielijk over den hals komt, boven Spreuk. 1:27.

Pr 1.27

37) waarover

Dat is, wat hen tot den val brengen en in het verderf storten zal. Versta dit van het middel, waardoor God zijn rechtvaardig oordeel uitvoeren wil.

Proverbs 29:6

13) strik;

Te weten verborgen, hetwelk hem brengt in het gevaar des verderfs, ja, waarin hij gewisselijk zal verloren gaan, tenzij God hem door de bekering daaruit trekke.

14) juicht

Te weten omdat hij, zich wachtende van zonden, zodanigen strik niet vreest.

Copyright information for DutKant