Proverbs 6:26

49) een vrouw,

Hebreeuws, ene vrouw, ene hoer; dat is, die ene hoer is; alzo 1 Kon. 3:16; idem, ene vrouw, ene profetes; dat is, die ene profetes was, Richt. 4:4; een man, een profeet; dat is, die een profeet was; Richt. 6:8.

1Ki 3.16 Jud 4.4 6.8

50) een stuk broods;

Dat is, tot armoede, ja ook wel tot den bedelzak.

51) eens mans

Dat is, die een man heeft en evenwel naar andere mannen staat. Anders, een manziek wijf. Sommigen verstaan door ene vrouw des mans een allemansvrouw.

52) jaagt

Dat is, brengt niet alleen het lichaam desgenen, dien zij tot onkuisheid verlokt, in het tijdelijk verderf, maar ook zijne ziel, die zijn waardigste deel is, in het eeuwige lijden. Vergelijk Ezech. 13:18.

Eze 13.18
Copyright information for DutKant