Proverbs 9:8

23) wijze,

Dat is, die de wijsheid bemint, godvruchtig en zedig is. Alzo in het volgende.

Proverbs 25:12

24) horend oor

Dat is, die gewillig en naarstig is om naar goede vermaning te luisteren.

25) gouden

Dat is, gelijk een gouden oorsiersel. Zie van het Hebreeuwse woord Gen. 24:22.

Ge 24.22

26) halssieraad

Anders: halsband; anders: juweel, of sieraad.

Proverbs 27:6

9) wonden

Dat is, berispingen, die met ernstige en harde woorden gedaan zijnde, als een wond in de ziel geven.

10) getrouw;

Dat is, zij komen voort uit een trouwe en gestadige liefde en dienen tot het welvaren en de behoudenis dergenen die ze krijgt. Vergelijk Ps. 141:5.

Ps 141.5

11) kussingen

Versta, allerlei geveinsd bewijs van liefde.

12) zijn af te bidden.

Dat is, men moet door ijverige en gedurige gebeden van God begeren dat Hij ons die niet late bejegenen, zowel omdat zij uit een vals hart voortkomen. Anders: veelvoudig.

Proverbs 28:23

60) bestraft,

Te weten met woorden. Zie boven Spreuk. 15:31.

Pr 15.31

61) achterna

Te weten als hij, die bestraft is geweest, bevinden en bemerken zal dat de bestraffing hem goed gedaan heeft. Anders: mij navolgende.

62) met de tong

Vergelijk boven Spreuk. 2:16, en de aantekening op het woord vleien.

Pr 2.16

Zechariah 13:6

24) Wat zijn deze wonden in uw handen?

Dat is, wat beduiden deze wonden? Hebr. slagen; dat is, littekenen van wonden; verg. 1 Kon. 18:28; in uwe handen. Versta hierbij, en ook verder, in uw lichaam. Of, aldus: Waarom zijn deze wonden in uwe handen? Zo zal hij zeggen: omdat ik geslagen ben, enz.

1Ki 18.28

25) mijner liefhebbers.

Dat is, dergenen die mij liefhebben of beminnen, te weten, mijne ouder of naaste vrienden, die door harde slagen [daar ik nog de littekenen van draag] mij hebbe afgewend en afgehouden van leugens te spreken en van valse profetie‰n. Men zegt gemeenlijk, harde slagen leren wel, en tot een harden knoest moet men een scherpen beitel gebruiken.

Copyright information for DutKant