‏ Psalms 13

1) opperzangmeester.

Zie Ps. 4:1.

Ps 4.1

2) steeds

Of, gestadiglijk, geduriglijk, altoos eeuwiglijk, ten enenmale, ganselijk. Het Hebr. woord betekent sterkte, overwinning, en voorts eeuwigheid, langdurigheid, omdat de eeuwigheid en langdurigheid aanhouden, doordringen, immers voortgaan, en [om zo te spreken] alles ten enenmale overwinnen. Verg. Ps. 4:1.

Ps 4.1

3) vergeten?

Verg. Gen. 8:1, en Gen. 19:29.

Ge 8.1 19.29

4) verbergen?

Verg. Deut. 31:17, en Job 13:24.

De 31.17 Job 13.24
5) voornemen

Overdenkende, hoe ik de handen mijner vervolgers zal mogen ontgaan. Hebr. zetten.

6) bij dag?

Wanneer het licht en het gewoel van mensen en allerlei voortkomende dingen de bekommernis en droefheid plegen te verbreken, of te verdrijven, blijft ik evenwel in zorg en bekommernis van verrast en overvallen te worden van Saul en de zijnen.

7) verlicht

Dat is, verkwik mij door uw hulp. Verg. 1 Sam. 14:27; Ezra 9:8, en Spreuk. 15:30. De manier van spreken wordt ook wijders gebruikt van de verlichting des verstands; Ps. 19:9; Ef. 1:18, enz.

1Sa 14.27 Ezr 9.8 Pr 15.30 Ps 19.8 Eph 1.18

8) ontslape;

Hebr. den dood niet slape; dat is, opdat ik niet den een of anderen tijd om het leven gebracht worde en sterve. Zie Deut. 31:16, en verg. de aantekening bij Jer. 51:39.

De 31.16 Jer 51.39
9) wankelen.

Dat is, sneuvelen en vallen. Verg. Ps. 10:6.

Ps 10.6
10) goedertierenheid;

Of, goedgunstigheid, weldadigheid.

11) welgedaan

Alzo wordt Het Hebr. woord [dat ook somtijds vergelden betekent, zie 2 Kron. 20:11] van Gods genadig weldoen aan de zijnen gebruikt Ps. 103:2,10, met elkander vergeleken Ps. 116:7, en Ps. 119:17, en Ps. 142:8. Anders, wanneer Hij wŠlgedaan zal hebben.

2Ch 20.11 Ps 103.2,10 116.7 119.17 142.7
Copyright information for DutKant