‏ Psalms 142

1) onderwijzing van

Zie Ps. 32:1.

Ps 32.1

2) als hij in de

David verhaalt hier hoe hij zich gehouden heeft in de spelonk te Engedi of Adullam, waarheen hij gevlucht was vanwege Sauls wrede vervolging, 1 Sam. 22:1, en 1 Sam. 24:4.

1Sa 22.1 24.3
3) overstelpt was,

Zie de aantekening bij Ps. 102:1.

Ps 102.1

4) Gij mijn pad

Gij o Heere. De zin is: Ofschoon ik niet wist waarheen ik mij zou keren of wenden, zo hebt Gij het wel geweten, mij wijzende een weg en middel om aan Sauls bloeddorstige handen te ontkomen.

5) Zij hebben mij

Te weten, Saul met zijn bijhebbend volk.

6) verborgen op

Dat is, in het verborgen gelegd.

7) die mij kende,

Te weten, om mij hulp en bijstand te doen.

8) daar was geen

Hebr. te ontvlieden was van mij verloren of vergaan; dat is, ik wist niet waarheen ik zou vliden. Verg. Job 11:20.

Job 11.20

9) zorgde

Hebr. zacht, of vraagde naar mijne ziel. Zie de aantekening bij Spreuk. 29:10. Deut. 11:12. Verg. 2 Sam. 4:8.

Pr 29.10 De 11.12 2Sa 4.8

10) voor mijn ziel.

Dat is, voor mij of vooor mijn leven.

11) Tot U riep ik,

Te weten, toen ik in zulken nood en benauwdheid was.

12) mijn Deel

Mijn erfdeel, waar ik mij op verlaat, zolang als ik in deze wereld leerf. Zie Ps. 27:13; Jes. 38:11, en Jes. 53:8.

Ps 27.13 Isa 38.11 53.8
13) uitgeteerd;

Hebr. dun geworden.

Copyright information for DutKant