Psalms 16:5
11) deel Twee gelijkenissen worden hier gebruikt: de ene genomen van erven, die met snoeren gemeten en bij het lof werden uitgedeeld, zie Deut. 3:4, en Deut. 32:9; Joz. 13: enz.; de andere van de huisvader elken huisgenoot zijn beker drank toedeelde. Verg. Ps. 11:6. De 3.4 32.9 Ps 11.6 12) onderhoudt Dat is, bewaart, of houdt in zekere bewaring voor mij. Verg. 2 Tim. 4:8; 1 Petr. 1:4,5. 2Ti 4.8 1Pe 1.4,5Psalms 73:26
48) vlees Dat is, lijf en ziel, gelijk Ps. 84:3. Ps 84.2 49) rotssteen Dat is, op welken mijn hart vertrouwt, als mijn sterkte en toevlucht. Zie Deut. 32:4. De 32.4 50) deel Verg. Ps. 16:5,6. Ps 16.5,6Lamentations 3:24
51) De HEERE is mijn Deel, De Heere is het, die mij aan ziel en aan lichaam onderhoudt, zijnde in alle manier voor mij genoegzaam, Gen. 17:1; Ps. 16:5, en Ps. 73:26; Jer. 10:16. Ge 17.1 Ps 16.5 73.26 Jer 10.16 52) zegt mijn ziel, Dat is, ik ben in mijn hart daarvan genoegzaam verzekerd; zie de aantekening Ps. 16:5, en Ps. 18:3, en Ps. 73:25,26; Rom. 8:38. Ps 16.5 18.2 73.25,26 Ro 8.38Romans 8:17
50) van God, Namelijk als van onzen Vader, die ons met zich deel geeft aan zijn hemelse goederen. 51) medeerfgenamen van Christus; Namelijk als van onzen eerstgeboren broeder, dien dezelve van natuur toekomen, en die ons dezelve mede deelachtig maakt uit genade. Zie Rom. 8:29; Luk. 22:29; Hebr. 1:2. Ro 8.29 Lu 22.29 Heb 1.2 52) met [Hem] lijden, Dat is, gewillig zijn om te lijden, en in hetzelve lijdzaam, als het God belieft ons daartoe te roepen; Hand. 5:41; 2 Tim. 2:12. En hier begint de apostel het tweede deel van dit hoofdstuk, stellende verscheidene grondige redenen van troost voor, om de gelovigen in dit lijden te versterken, en van de eindelijke overwinning, naar zijn voorbeeld, te verzekeren. Ac 5.41 2Ti 2.12 53) met [Hem] verheerlijkt worden. Namelijk Christus, Filipp. 3:20,21. Php 3.20,211 Peter 1:4
16) in de hemelen Dit zegt de apostel, omdat vele Joden een aards koninkrijk onder den Messias verwachten.
Copyright information for
DutKant