Psalms 30:2

Hosea 11:3

6) leerde Efraim gaan;

Dat is, Ik leerde hen de voeten zetten, gelijk een moeder haar kind doet.

7) Hij nam ze op Zijn armen,

Dit zijn de woorden van den profeet, die hij tussen Gods woorden invoegt, uit verwondering over Gods vriendelijkheid en goedertierenheid, alsof hij zeide: Immers is het waar, dat Hij hen, als een vader, of moeder een kind, [zie Hos. 11:1,] inzonderheid als het moede is van het gaan, op de armen gedragen heeft; zie Exod. 19:4; Deut. 1:31, en Deut. 32:11,12; Jes. 63:9, en van Mozes, Num. 11:12. Anders: ik nam hen, of nemende henlieden bij hunne [Hebreeuws zijne] armen; omdat er in het volgende dergelijke verwisseling van het veelvoudig en enkelvoudig getal van Efra‹m gebruikt wordt.

Ho 11.1 Ex 19.4 De 1.31 32.11,12 Isa 63.9 Nu 11.12

8) genas.

Dat is, in al hunne noden en zwarigheden zeer lieflijk en gemeenzaamlijk bijstond en verloste; zie Ps. 30:3, en vergelijk boven Hos. 7:1, en Exod. 15:26.

Ps 30.2 Ho 7.1 Ex 15.26
Copyright information for DutKant