Psalms 36:2

Psalms 36:4

4) onrecht

Dat is, ondeugdelijk, schadelijk en bedriegelijk, of strekkende tot verdriet, schenderij en bedrog der vromen.

5) hij laat

Dat is, hij wil zich van nieumand laten onderwijzen tot enige verbetering zijns levens, hij is vertwijfeld, hardnekkig en ongevoelig.

Psalms 55:19

34) ziel in

Dat is, hij heeft mijn leven uit gevaar gered en mij in vrede gesteld. Dit kan zien op voorgaande verlossingen, of een gelovige en profetische verklaring zijn van de zekerheid ener goede uitkomst, dergelijke vele in dit boek gevonden worden.

35) tegen mij;

Dat is, die zij mij aandeden, of aandoen wilden.

36) met menigten

Hebr. in, of met, onder, vele [of, grote machtige] zijn zij geweest tegen, of met mij, want het Hebr. woord kan geduid worden op vrienden of vijanden, en beide heeft een goeden zin. Gelijk Davids vijanden vele waren, alzo had hij daarentegen de heirscharen der heilige engelen met zich. Verg. Ps. 34:8, en Ps. 57:4; 2 Kon. 6:16, doch in het volgende sprekkt David van zijne vijanden.

Ps 34.7 57.3 2Ki 6.16

Psalms 64:5

6) haastig

Dat is, onvoorziens; alzo Ps. 64:8.

Ps 64.7

7) vrezen

Schromen of ontzien God noch mensen.

Copyright information for DutKant