Psalms 40:13-17

23) kwaden

Dat is, zwarigheden, ellenden; alzo Ps. 40:15.

Ps 40.14

24) ongerechtigheden

Indien men dit van de zonden verstaat, zo spreekt David dit voor zichzelven en niet van den Heere Christus, die het onbevlekte Lam Gods en zonder zonde geweest is; hoewel hij anderzins voor onze zonden als borg heeft willen betalen, 2 Cor. 5:21. en hare straf dragen, Jes. 53:5,6,8,10,11. gelijk men het woord ongerechtigheden hier ook kan nemen voor straffen der ongerechtigheden. Zie Ps. 31:11. Alzo is het voorgaande woord kwaden ook genomen voor het kwaad der straf, dat is lijden, ellende, enz.

2Co 5.21 Isa 53.5,6,8,10,11 Ps 31.10

25) dat ik

Anders, en ik heb haar niet kunnen overzien; te weten, vanwege de menigte.

26) verlaten

Verg. Ps. 38:11.

Ps 38.10
27) Het

Verg. de volgende verzen met Ps. 70:

28) ziel zoeken

Zie 2 Sam. 4:8.

2Sa 4.8

29) kwaad

Gelijk boven, Ps. 40:13.

Ps 40.12
30) verwoest

Of, verbaasd.

31) hunner

Dat is, tot een loon der beschaamdheid, die zij mij zoeken aan te doen. Of, om der beschaamdheid wil, of vanwege de schaamte, die zij mij zoeken aan te doen. Anders, ten einde dat zij beschaamd worden. Zie van het Hebr. woord, dat hier loon is overgezet, Ps. 19:12.

Ps 19.11

32) Haha

Gelijk boven, Ps. 35:21,25.

Ps 35.21,25
33) grootgemaakt

Gelijk Ps. 35:27.

Ps 35.27
Copyright information for DutKant