Psalms 47
1) opperzangmeester Zie Ps. 4:1. Ps 4.1 2) kinderen Zie Ps. 42:1. Ps 42.1 3) in de Hebr. de palm; tot een teken van blijdschap en vrolijke toestemming. Verg. Ps. 89:8; 2 Kon. 11:12. Ps 89.7 2Ki 11.12 4) brengt Of, zal de volken onder ons brengen, of aanbrengen, aanleiden, ordineren, schikken. Versta, niet alleen het lichamelijk onderwerpen der heidenen te dien tijde, maar ook het geestelijk onder het Nieuwe Testament, waarvan Joh. 10:16; Hand. 2:39, enz. Joh 10.16 Ac 2.39 5) verkiest Of, zal ons verkiezen. Hier kan men beide verstaan: zo het aardse Kanan als het hemelse; het eerste bezaten zij, het tweede verwachten zij door geloof en hoop; Hebr. 11:15,16. Heb 11.15,16 6) heerlijkheid Of, hoogheid, uitnemendheid, uitstekendheid; als daar waren het koninkrijk, priesterdom, tempel, enz. mitsgaders het geestelijk betekende heerlijk goed. 7) heeft Een uit liefde hem verkoren, of liefheeft, verstaande door Jakob het volk Isral. 8) Sela Zie Ps. 3:3. Ps 3.2 9) vaart Of, is opgevaren, opgeklommen, opgekomen, opgetrokken. Gelijk geschied is als de ark [op welke God zijne tegenwoordigheid vertoonde en die een voorbeeld van Christus was] van David werd opgehaald naar Zion, 2 Sam. 6:15; 1 Kron. 13:8, en 1 Kron. 15:28; en daarna van Salomo gebracht in den tempel. 2 Kron. 5: en voorts als de Heere Christus zelf ten hemel opvoer, Luk. 24:51,52, om vandaar als Koning alles te regeren. Verg. Ps. 2:6,8,9, en Ps. 110: 2Sa 6.15 1Ch 13.8 15.28 Lu 24.51,52 Ps 2.6,8,9 10) onderwijzing Hebr. masckijl. Zie Ps. 32:1. Anders, een ieder die wijs of verstandig is, gij verstandige; idem, verstandiglijk, met onderling onderwijs, Col. 3:16; of een onderwijspsalm. Ps 32.1 Col 3.16 11) heidenen Verg. Ps. 22:29. Ps 22.28
Copyright information for
DutKant