Psalms 5:6
8) onzinnigen Of, verwaanden, pochachtigen, roemredigen, waarop het Hebr. woord eigenlijk schijnt te slaan, doch wordt voorts in het algemeen genomen voor dwazen, onzinnigen, razenden, die de ware wijsheid niet hebben, maar als razende en zinneloze mensen, in alle ijdelheid en zonden zich wentelen, roemen en verlustigen. Zie Ps. 73:3, en Ps. 75:5, en Ps. 102:9; Pred. 2:2,12, en Pred. 7:9, en Pred. 10:13; Jes. 44:25; Jer. 50:38, enz. Ps 73.3 75.4 102.8 Ec 2.2,12 7.9 10.13 Isa 44.25 Jer 50.38 Psalms 140:1
1) voor den opperzangmeester. Zie Ps. 4:1. Ps 4.1 2) van den kwaden Enigen verstaan hier door den kwaden mens Dog, anderen Saul. Anderen stellen hier: de kwade mensen; te weten, die David vijandelijk vervolgden, gelijk Ps. 140:3. Ps 140.2 3) den man alles Hebr. den man der gewelden. Zie 2 Sam. 22:49. 2Sa 22.49 Psalms 140:4
6) scherpen hun De natuurkundigen schrijven dat de slangen hare tongen scherpen als zij iemand menen te steken. Verg. Ps. 58:5. Ps 58.4 7) heet addervergift Versta hier, zodanige adders, die haar vergif ver uitschieten kunnen.
Copyright information for
DutKant