Psalms 51:10

17) horen;

Mits mij verzekerende van de vergeving mijner zonden, inwendiglijk door uw Heiligen Geest en uitwendiglijk door den dienst uwer profeten.

18) beenderen

Dat is, dat ik mij verheuge, wien Gij door de boodschap uwer gramschap zulke smart hebt aangedaan, gelijk iemand lijdt, dien de beenderen gebroken en verbrijzeld of vermorzeld worden, of wiens kracht, vermogen en lust als versmolten is. Zie Job 2;5, en Job 30:17, en Job 33:19; Ps. 35:10, en Ps. 38:4, enz.

Job 30.17 33.19 Ps 35.10 38.3

Jeremiah 31:18

62) wel gehoord,

Hebreeuws, horende gehoord.

63) beklaagt,

Anders, troost.

64) getuchtigd geworden

Dat is, onderwezen, of geleerd van mijn schuldigen plicht.

65) ongewend kalf.

Hebreeuws, ongeleerd; zie boven Jer. 2:24. Versta, niet gewend tot het juk, maar dartel en weelderig.

Jer 2.24

John 15:5

12) zonder Mij

Dat is, van mij afgezonderd zijnde, of zonder mijne kracht.

13) niets doen.

Grieks niet iets; dat is, ganselijk niet, namelijk dat ter zaligheid vereist wordt.

Copyright information for DutKant