Psalms 52:7

14) ook

Op zulks zonden zulke straffen.

15) afbreken

Gelijk men een gebouw [gelijk huizen, altaren, enz.] afbreekt en vernielt.

16) wegrapen

Of, grijpen; gelijk men een kooi vuurs met de tang in der haast grijpt; Jes. 30:14.

Isa 30.14

17) tent

Dat is, uwe woning.

18) land

Dat is, uit deze wereld, uit dit leven. Zie Ps. 27:13.

Ps 27.13

Isaiah 14:16

52) Die u zien zullen,

Te ewten de doden, die alrede begraven zijn.

53) zullen u aanschouwen,

Te weten met verwondering. Anders: zullen u nauw bezien.

54) zij zullen op u letten,

Als hij zeide: Zij zullen zeer verwonderd staan, twijfelen of gij die trotse koning van Babel zijt.

Copyright information for DutKant