Psalms 7:15

33) hij is

De goddeloze zoekt onrechtvaardig en boos stuk tegen mij in het werk te stellen, woelende als ene vrouw, die in arbeid of barensnood is. Verg. Job 15:35; Jes. 59:4; Jak. 1:15.

Job 15.35 Isa 59.4 Jas 1.15

34) leugen

Dat is een misdracht. De zin is: Het zal een misslag zijn, zijn voornemen zal hem mislukken, het zal zo ijdel en nietig zijn als een leugen, waarmede tekortkomt die zich daarop verlaat. Verg. Ps. 4:3. Sommigen verstaan hier door leugen valsheid en bedrog.

Ps 4.2

Psalms 16:10

23) ziel

Dat is, mijn persoon, gelijk elders diwijls, waardoor wijders het dode lichaam onzes Heere Jezus Christus verstaan wordt. Verg. Lev. 19:28, en Ps. 94: 17, en zie hiervan Hand. 2:31, en Hand. 13:35, enz.

Le 19.28 Ps 94.17 Ac 2.31 13.35

24) hel

Dat is, graf. Of versta met sommigen, de helse pijn, die Christus in zijn lijden om onzentwil gedragen heeft. Zie van het Hebr. woord Gen. 37:35.

Ge 37.35

25) heilige

Te weten, Ik, Christus. Anders, goedertierene, weldadige, gunstgenoot. Verg. Deut. 33:8, en Ps. 4:4.

De 33.8 Ps 4.3

26) verderving

Zie Ps. 7:16.

Ps 7.15

27) zie.

Dat is, ondervinde, lijde, blijvende in het graf en verrottende, gelijk andere mensen. Verg. Ps. 34:13; Joh. 3:36, en Joh. 8:51, en zie Job 7:7.

Ps 34.12 Joh 3.36 8.51 Job 7.7

Jonah 2:3

5) Gij hadt mij geworpen [in] de diepte,

Door de hand der schippers, welker doen Gij regeerdet.

6) het hart der zee‰n,

Dat is, midden in de diepte der zee. Verg. Deut. 4:11; Ezech. 27:4 met de aantekening.

De 4.11 Eze 27.4
Copyright information for DutKant