Psalms 71:7

11) velen

Of, den groten.

12) wonder

Of, monster, waarvan velen [of de grote] bij Sauls tijd vervaard en verschrikt waren geweest, menende dat God mij zonderling moest haten, omdat ik zoveel te lijden had; zie Ps. 31:12, en verg. onder Ps. 71:11. Sommigen verstaan dat David hier vervolgt hetgeen hij in Ps. 71:6 gezegd had, duidende dit op de wonderlijke verlossingen en beschermingen, die God aan David boven aller mensen vermoeden doorgaans gedaan had, zijnde een wonderteken, waardoor Gods volk zou leren God te geloven en vastelijk aan te hangen, en niet te twijfelen aan een goede uitkomst van Davids lijden. Verg. Jes. 20:3; Ezech. 12:6,11, met de aantekeningen.

Ps 31.11 71.11,6 Isa 20.3 Eze 12.6,11

Isaiah 8:18

64) Zie,

Dit zijn de woorden van Christus, [gelijk klaarlijk blijkt uit Hebr. 2:13]; die hier den profeet troost en versterkt tegen den haat der boze mensen, met zijn eigen voorbeeld, alsof Hij zeide: Wedervaart mij zelfs die schande in mijn persoon, in de bediening van mijn leerambt, zo laat het u, o Jesaja, geen wonder geven dat u smaad en spijt wordt aangedaan.

Heb 2.13

65) kinderen,

Te weten, die uit God geboren zijn, die naarstiglijk mijn woord horen en betrachten.

66) de HEERE

Dat is, God de Vader, verwekkende in hen door mijne predikatie en de werking van den Heiligen Geest het geloof en gehoorzaamheid.

67) gegeven heeft,

Te weten om te onderwijzen en te verlossen, Joh. 6:37, en Joh. 17:12. Want hier spreekt Christus.

Joh 6.37 17.12

68) zijn tot tekenen

Dat is, velen hebben een afkeer van ons en haten ons, omdat hunne goddeloosheid door ons gestraft wordt.

69) in Isra‰l,

Dat is, onder de Isra‰lieten.

Copyright information for DutKant