‏ Psalms 93

1) HEERE regeert,

De zin dezer woorden is: God is de ware en eeuwige Koning, die van eeuwigheid geregeerd heeft, nu nog regeert en in alle eeuwigheid zonder einde regeren zal; Ps. 96:10, en Ps. 97:1, en Ps. 99:1.

Ps 96.10 97.1 99.1

2) met hoogheid

Of, met majesteit. Zie de aantekening bij Job 40:5.

Job 40.10

3) ook is

Deze grote zwaarte des aardrijks wordt door zijne kracht alleen gehouden in evenwicht, zodat zij in het minste noch aan de ene noch aan de ander zijde wijkt. Alzo zal ook de Heere zijne kerk door de ganse wereld staande houden en beschermen.

4) Van toen

Te weten, van eeuwigheid aan, en voorts [ten aanzien van de dadelijke oefening des gerichts] van dat de wereld is geschapen en bevestigd. Verg. Spreuk. 8:22, alwaar deze manier van spreken van de eeuwigheid genomen wordt.

Pr 8.22
5) haar bruisen,

Hebr. hare stemmen. Door de bruisende watervloeden wordt dikwijls verstaan het gewoel en geraas der tirannen en der volken tegen God en zijne kerk; Ps. 18:5, en Ps. 65:8; Jes. 17:12,13.

Ps 18.4 65.7 Isa 17.12,13
6) in de hoogte

Dat is, in den hemel, gelijk Ps. 71:19.

Ps 71.19

7) dan het bruisen

Hebr. dan de stemmen.

8) grote

Of, vele.

9) Uwe getuigenissen

Dat is, uw woord, dat Gij ons gegeven hebt om te betuigen dat Gij onze God zijt.

10) heiligheid

Te weten, waarmede Gij uwe kinderen heiligt en versiert.

11) uwen huize

Versta hier niet zozeer het uiterlijk gebouw des tempels of des tabernakels, als de levende stenen, te weten de gelovigen, die de ware kerk Gods zijn.

12) tot lange

Hebr. ter langheid van dagen; dat is, altoos of vele dagen durende. Zie Ps. 23:6.

Ps 23.6
Copyright information for DutKant