Psalms 98
1) den HEERE Te weten, onzen Heere Jezus Christus. 2) een nieuw lied. Zie Ps. 33:3. Ps 33.3 3) zijne rechterhand Dat is, Hij heeft zijne vijanden overwonnen door zijn goddelijke kracht en strekte alleen; zie Jes. 52:10, en Jes. 53:1, en Jes. 59:16, en Jes. 63:5. Isa 52.10 53.1 59.16 63.5 4) de arm Dat is, zijn heilige arm. 5) heil Te weten, over al zijne vijanden. 6) gegeven. Of, verkregen. 7) HEERE met de Te weten, Christus. 8) zijne gerechtigheid Versta hier, de gerechtigheid des Evangelies, of des geloofs. 9) Hij is gedachtig Versta hierbij, en Hij heeft gedaan hetgeen Hij zijn volk Isral beloofd had, hen van hunne zonden verlossende en bevrijdende; zie Luk. 1:54,55,72,73,74. Lu 1.54,55,72,73,74 10) al de einden Dat is, de bewoners van het aardrijk, van het ene einde tot het andere. Alzo ook Jes. 52:10. Isa 52.10 11) gij ganse Dat is, Gij allen, die op de aardbodem woont; gelijk Ps. 96:9. Ps 96.9 12) des Konings, Te weten, voor den Heere Christus. 13) bruise met Hebr. dondere; te weten, van vreugde. Dit zijn manieren van spreken bij gelijkenis, om aan te wijzen de grote vreugde, die de gelovigen, de ganse wereld door verspreid, te water en te land en in alle manieren, scheppen zullen uit de verkondiging van het heilige Evangelie. Zie Ps. 96:11. Ps 96.11 14) met de handen Hebr. met de handpalm. Dit ziet op het gebruik der mensen, die met het klappen der handen vreugde bedrijven en betonen dat zij een zeer goed behagen en genoegen aan ene zaak hebben. Alzo ook Ps. 47:2, en Jes. 55:12. Ps 47.1 Isa 55.12 15) vreugde Of, juichen. 16) des HEEREN; Te weten, Christus. 17) Hij komt Dat is, Hij zal komen. Versta dir zo van de eerste als van de tweede toekomst van Christus. 18) de aarde te Dat is, de inwoners van het aardrijk. 19) in gerechtigheid Dat is, gerechtiglijk, gelijk Ps. 96:13. Ps 96.13 20) in alle rechtmatigheid. Hebr. in rechtmatigheden.
Copyright information for
DutKant