Romans 11:16

76) de eerstelingen

Dat is, Abraham en de patriarchen van wie de Joden afkomstig waren. De apostel neemt hier ene gelijkenis van de eerste broden, die naar de wet opgeofferd werden, tot heiliging der andere vruchten; Lev. 23:14,17; Num. 15:20.

Le 23.14,17 Nu 15.20

77) heilig zijn,

Dat is, tot het verbond behoren; 1 Cor. 7:14.

1Co 7.14

78) het deeg [heilig],

Dat is, de nakomelingen, die van hen afkomstig zijn, alzo God het verbond gemaakt heeft niet alleen met hen, maar ook men hun zaad; Gen. 17:7.

Ge 17.7

79) de wortel heilig is,

Dit is een andere gelijkenis, genomen van de bomen, om hetzelfde te verklaren; en worden daardoor ook de patriarchen verstaan, uit wie de Joden gesproten zijn.

80) de takken [heilig].

Dat is, de Joden, die als takken van dezen wortel zijn gesproten.

1 Corinthians 15:20

48) is opgewekt uit de

Dat is, uit de voorgaande bewijsredenen blijkt dat het zeker is, dat Christus van de doden is opgewekt.

49) is de eersteling

Dat is, dewijl Hij eerst opgestaan is, volgt daaruit dat ook degenen, die in Hem ontslapen zijn, zullen opgewekt worden, gelijk door de eerstelingen der vruchten, Gode opgeofferd zijnde, de ganse massa derzelve geheiligd werd; Exod. 22:29; Deut. 26:1; Rom. 11:16.

Ex 22.29 De 26.1 Ro 11.16

50) die ontslapen zijn.

Namelijk in Christus. Zie 1 Cor. 15:18.

1Co 15.18

1 Corinthians 16:15

45) het huis van

Dat is, het huisgezin.

46) Stefanas,

Zie van dezen 1 Cor. 1:16. Het schijnt dat hij diaken geweest is van de gemeente te Corinthe en een man van aanzien.

1Co 1.16

47) de eersteling van

Dat is, dat hetzelve onder de eerste in Achaje geweest is, die het Evangelie heeft aangenomen en tot Christus bekeerd is, en van mijzelven gedoopt; 1 Cor. 1:16. Epenetus wordt ook alzo genaamd, Rom. 16:5, omdat hij mede een van de eersten geweest is; die daarom te meer te prijzen en in achting te houden zijn.

1Co 1.16 Ro 16.5

48) den heiligen ten

Om de arme gelovigen te dienen met vergaderen en uitdelen der aalmoezen, en anderen handreiking te bewijzen; Hand. 6:1; Rom. 15:25.

Ac 6.1 Ro 15.25

49) geschikt;

Gr. verordineerd; dat is, hebben zichzelven vrijwillig en geheel tot dien dienst begeven, welverstaande als zij daartoe wettig zijn beroepen geweest; Hand. 6:3,5.

Ac 6.3,5
Copyright information for DutKant