Romans 6:4

9) met Hem begraven,

Dit is de tweede trap onzer wedergeboorte, die ons door den doop wordt verzegeld, namelijk de toeneming en volharding in de doding der zonde in ons, gelijk de begrafenis ene volharding was van den dood van Christus, Rom. 6:6.

Ro 6.6

10) tot de heerlijkheid des Vaders,

Grieks dia; welk woord meest betekent door; dat is door de heerlijkheid des Vaders; doch wordt ook somwijlen voor tot genomen, hetwelk hier best past. Zie 2 Petr. 1:3.

2Pe 1.3

11) alzo ook wij

Dit is de derde trap onzer wedergeboorte, die wij door de kracht der opstanding van Christus ontvangen, en ons door den doop wordt betekend en verzegeld; namelijk dat wij kracht ontvangen hebben om voortaan in nieuwheid des levens, dat is in heiligheid en reinigheid te wandelen; Ef. 5:26,27.

Eph 5.26,27

Romans 8:11

37) levend maken,

Dat is, weder opwekken tot een eeuwig leven, waar geen zonde en dood meer plaats zal hebben.

38) door Zijn Geest,

Want gelijk de Vader de doden opwekt, alzo wekt ook de Zoon de doden op, Joh. 5:21, en hier ook de Heilige Geest als eenzelfde God met Hem en van eenzelfde kracht.

Joh 5.21

Ephesians 2:1

1) [heeft Hij

Deze woorden, met andere letters gedrukt, worden om der klaarheid wille uit Ef. 2:5 verhaald, waar de verklaring te zien is.

Eph 2.5

2) dood waart

Dat is, niet alleen den tijdelijken en eeuwigen dood onderworpen; maar ook zonder enig leven en beweging in geestelijke zaken, gelijk dit woord dood zijn ook elders wordt genomen; Rom. 6:13; Ef. 5:14; Col. 2:13; 1 Tim. 5:6.

Ro 6.13 Eph 5.14 Col 2.13 1Ti 5.6

Ephesians 2:4

16) Die rijk is in

Dat is, overvloedig.

17) door Zijn grote

Of, om, van wege.

Philippians 3:21

88) vernederd lichaam

Grieks het lichaam onzer vernedering, of, ons lichaam der vernedering; dat is, dit ons sterflijk en verderflijk lichaam.

89) veranderen zal,

Het Griekse woord betekent in gedaante of hoedanigheid veranderen. Zie 1 Cor. 15:52, enz.

1Co 15.52

90) gelijkvormig worde

Namelijk in onverderflijkheid, onsterflijkheid en andere geestelijke eigenschappen. Zie 1 Cor. 15:48,49.

1Co 15.48,49

91) Zijn heerlijk lichaam,

Grieks het lichaam Zijner heerlijkheid, of Zijn lichaam der heerlijkheid, namelijk hetwelk Hij na Zijne opstanding, en nu nog in den hemel heeft.

92) naar de werking,

Dat is, naar Zijn goddelijke en alvermogende kracht, waardoor Hij alles vermag, en derhalve ook de opwekking en verandering onzer lichamen teweeg kan brengen.

1 Peter 1:3

11) Geloofd zij

Grieks gezegend; gelijk Ef. 1:3.

Eph 1.3

12) de God en Vader

Zie hiervan 1 Cor. 15:24.

1Co 15.24

13) ons heeft wedergeboren,

Dat is, door zijn Geest vernieuwd of van de verdorvenheid onzer eerste geboorte en van de heerschappij der inwonende zonde verlost. Zie Joh. 3:5,6; Rom. 6:11, enz.

Joh 3.5,6 Ro 6.11

14) een levende hoop,

Dat is, een hoop des eeuwigen levens of ene levendmakende hoop, een hoop die in ons wakker en vast is en alle zwarigheden overwint, waaronder ook het geloof, waaruit deze hoop ontstaat, wordt begrepen.

15) door de opstanding

De apostel schrijft hier onze wedergeboorte aan de opstanding van Christus toe, niet om Zijn dood uit te sluiten, want daardoor zijn wij met God verzoend, en door de kracht van deze dood is onze oude mens ook gedood; maar omdat deze verzoening ons door Christus' opstanding wordt toege‰igend, en de nieuwe mens in ons wordt verwekt, gelijk Paulus Rom. 6:4, en vervolgens breder verklaart. Zie ook de aantekeningen op Rom. 4:25.

Ro 6.4 4.25

2 Peter 1:3

13) Zijn Goddelijke

Namelijk van God den Vader.

14) het leven en

Dat is, wat tot het eeuwige leven nodig is en dienstig, om dat te verkrijgen.

15) de godzaligheid

Dat is, om God recht te dienen, en een godzaligen wandel te leiden.

16) geschonken heeft,

Namelijk uit enkele genade, zonder enige waardigheid of verdienste van ons, gelijk 2 Petr. 1:2.

2Pe 1.2

17) Desgenen, Die ons

Namelijk des Heeren Jezus Christus, wien onze roeping door de prediking van het Evangelie doorgaans toegeschreven wordt.

18) tot heerlijkheid en deugd.

Of door zijn heerlijkheid en deugd. Doch het Griekse woord dia betekent altijd door, maar ook somtijds tot, gelijk Rom. 6:4; en schijnt hetgeen de apostel terstond tevoren genoemd heeft het leven, hij hier nu noemt de heerlijkheid; en dat hij genoemd heeft godzaligheid, hij nu noemt deugd.

Ro 6.4
Copyright information for DutKant