Romans 9:11

36) nog niet geboren waren,

Dat is, nog in het lichaam van de moeder waren; Gen. 25:22,23.

Ge 25.22,23

37) noch iets goeds

Namelijk waardoor zij van elkander konden worden onderscheiden; want anderszins waren zij alrede in zonden ontvangen, en in het lichaam der moeder levende, toen dit goddelijke antwoord over hen geschiedde. Zodat God op het geloof in hen niet heeft gezien, dewijl de ware gelovigen niet kunnen gezegd worden den ongelovigen gelijk te zijn, alzo zij, door den Geest Gods geheiligd zijnde, beter zijn dan de ongelovigen; Rom. 5:19.

Ro 5.19

38) het voornemen Gods,

Dat is, het genadige besluit van God, van sommigen uit het menselijke geslacht in Christus te verkiezen; Ef. 1:4. Of, opdat het voornemen, dat naar de verkiezing Gods is, vast bleve.

Eph 1.4

39) uit den Roepende;

Dat is, uit de onverdiende genade en gunst van God, die degenen, die Hij uitverkoren heeft, ook krachtiglijk roept en tot het geloof en de godzaligheid brengt, Rom. 8:30; 2 Tim. 1:9. Zie ook Gal. 5:8; 1 Thess. 2:12. Zo is het dan niet uit het geloof, want hetzelve is niet in den roependen God, maar in den geroepen mens.

Ro 8.30 2Ti 1.9 Ga 5.8 1Th 2.12

Ephesians 2:9

28) Niet uit de

Namelijk noch in het geheel, noch ten dele. Zie Rom. 4:4,5, en Rom. 11:6; gelijk ook de volgende woorden uitwijzen.

Ro 4.4,5 11.6

Titus 3:5

9) uit de werken

Namelijk als oorzaken die de zaligheid zouden verdienen of waardig zijn.

10) der rechtvaardigheid,

Grieks, die in de rechtvaardigheid zijn; dat is, die gedaan zijn naar de wet Gods, die de regel is van alle rechtvaardigheid; zodat hier klaar uitgesloten worden alle goede werken, gedaan niet alleen naar de wet der ceremoni‰n, maar ook naar de wet der zeden of de tien geboden.

11) die wij gedaan hadden,

Namelijk niet alleen voor onze bekering en rechtvaardigmaking, alsof wij ons door deze daartoe zouden bereid hebben, maar ook die na de bekering zijn gedaan, zodat tegen deze werken niet gesteld worden de werken na de bekering, maar de barmhartigheid Gods, die alle werken uitsluit; Rom. 9:16, en Rom. 11:6.

Ro 9.16 11.6

12) door het bad

Dat is, door de wedergeboorte en vernieuwing des Heilige Geestes, die als een waterbad is, waardoor de vuiligheden onzer zonden gewassen en gereinigd worden, Ezech. 36:25,26,27, waarvan het waterbad des doops een teken en zegel is. Zie dergelijke wijze van spreken Rom. 4:11.

Eze 36.25,26,27 Ro 4.11
Copyright information for DutKant