Romans 9:24
66) Welke Hij ook Tot hiertoe heeft de apostel gesproken van Gods voornemen der verkiezing van sommigen en der verwerping van anderen; nu gaat hij voort en spreekt van de roeping dergenen, die verkoren zijn, ten dele uit de Joden, maar merendeels uit de heidenen; welke roeping het middel en kenteken is, waardoor de uitverkorenen Gods van anderen worden onderscheiden. 67) geroepen heeft, Namelijk niet alleen uitwendig door het Woord, maar, ook inwendig door Zijnen Geest, gelijk het woordje uit ook medebrengt; want anderszins is naar de uitwendige roeping zowel de Jood als de heiden geroepen; Matth. 22:14; Rom. 8:28,30; 1 Cor. 1:26. Mt 22.14 Ro 8.28,30 1Co 1.26 Romans 11:7
33) Wat dan? Namelijk zullen wij zeggen? gelijk Rom. 6:1, en Rom. 7:7, en Rom,8:31. Dit is ene tegenwerping van iemand, die meent ongerijmd te zijn dat de Joden de gerechtigheid niet zouden verkrijgen, daar zij zozeer naar dezelve trachten. Ro 6.1 7.7 8.31 34) Hetgeen Namelijk dit zullen wij zeggen. 35) Israel Dat is, de Isralieten, dat is, de meeste hoop derzelve, die naar het vlees alleen Isralieten zijn; Rom. 9:31; 2 Cor. 11:22. Ro 9.31 2Co 11.22 36) zoekt, Dat is, dat hij tracht te verkrijgen door zijne werken, namelijk de gerechtigheid voor God en het eeuwige leven. 37) de uitverkorenen Grieks, de verkiezing heeft het verkregen; dat is, al de uitverkorenen onder de Isralieten, ten aanzien en omdat zij uit genade zijn uitverkoren. 38) de anderen Namelijk die niet verkoren en krachtig geroepen zijn. 39) verhard geworden. Grieks, vereeld. Zie Mark. 3:5. Mr 3.5
Copyright information for
DutKant