‏ Ruth 4:4

9) gezegd:

Anders, gedacht; zie Gen. 20:11.

Ge 20.11

10) Ik zal het [voor] uw oor openbaren,

Hebreeuws, ik zal uw oor ontdekken; dat is ik zal het zeggen dat gij het hoort, ik zal het u openbaren, of te weten doen, wat u onbekend is, opdat gij, als de naaste zijnde, u zoudt mogen verklaren. Indien de oren toegedekt zijn, kan men kwalijk horen, ter contrarie indien zij ontdekt en vrij zijn, hoort men wel. Zie gelijke manier van spreken 1 Sam. 9:15, en de aantekeningen aldaar. Idem 2 Sam. 7:27; Job 33:16.

1Sa 9.15 2Sa 7.27 Job 33.16

11) Aanvaard het in tegenwoordigheid der inwoners,

Anders, koop; en zo in het volgende.

12) na u.

Dat is, ik ben de naaste na u.

Copyright information for DutKant