Zechariah 7:12

31) maakten hun hart

Hebr. stelden, zetteden.

32) [als] een diamant,

Dat is, gans hard en wederspannig. Verg. Jes. 48:4; Ezech. 11:19, en Ezech. 36:26. Hebr. als een duurachtigen [steen]. Zie de aantekening bij Jer. 17:1.

Isa 48.4 Eze 11.19 36.26 Jer 17.1

33) de wet en de woorden,

Te weten, de wet des Heeren.

34) in Zijn Geest,

Hieruit blijkt dat zij wederspannig geweest zijn, niet zozeer tegen de profeten als tegen den Geest Gods, die in en door de profeten sprak.

Copyright information for DutKant