1 Chronicles 14:17
17) de HEERE Dat is, God maakte dat veel heidense natin een schrik en vrees van David hadden. 18) gaf Anders, bracht. 2 Chronicles 26:15
32) kunstige werken, Hebreeuws, bedenkingen door de bedenking des bedenkers; dat is, kunstige en wel uitgevonden werken, door de vernuftige bedenking, of den vond van een kundig of nuttig werkmeester en ingenieur bedacht. 33) zo ging zijn naam Zie boven, 2 Kron. 26:8. 2Ch 26.8 34) wonderlijk Hebreeuws, hij maakte het wonderlijk met, of om geholpen te worden; te weten, van God, die een schild is allen, die op hem betrouwen, Ps. 18:31. Ps 18.30 35) sterk was. Of, gesterkt; te weten, in zijn rijk. Ezekiel 16:14
47) ging van u een naam uit Zie de belofte hiervan, Gen. 12:2; Deut. 4:6,7,8. De vervulling Num. 23:8,21, enz.; Joz. 2:9; 2 Samm. 7:9; 1 Kon. 10:1, enz. en 1 Kon. 24: enz.; 2 Kron. 32:33. Ge 12.2 De 4.6,7,8 Nu 23.8,21 Jos 2.9,2 Eze 7.9 1Ki 10.1 2Ch 32.33 48) heerlijkheid, Zie boven Ezech. 16:10,13. Eze 16.10,13
Copyright information for
DutKant