1 Chronicles 26:17

Nehemiah 12:44

34) kamers,

Vergelijk onder, Neh. 13:5,12,13, en boven, Neh. 10:37,38.

Ne 13.5,12,13 10.37,38

35) der steden

Dat is, die rondom de steden lagen.

36) der wet,

Dat is, die in de wet verordineerd waren voor, enz. Tot welker opbrenging zij zich opnieuw verbonden hadden, boven, Neh. 10:35, enz.

Ne 10.35

37) was vrolijk

Hebreeuws, [daar was] blijdschap, of vrolijkheid van Juda; of, de vrolijkheid van Juda [was] over, enz.

38) stonden.

Dat is, hun dienst vlijtiglijk en getrouwelijk waarnamen, en daarin alzo zouden voortgaan, daar zij tevoren in het land verstrooid waren door gebrek aan onderhoud, dat men nu gewilliglijk en met vreugde opbracht. Vergelijk onder, Neh. 13:10.

Ne 13.10

Nehemiah 13:5

9) hem

Tobia.

10) grote kamer

De wanden van enige kamers doorbrekende, had hij voor Tobia een grote ruime kamer daarvan gemaakt, om zijn huisraad daarin te stellen. Zie Neh. 13:8.

Ne 13.8

11) die bevolen

Hebreeuws, het bevel, of gebod der Levieten, enz.; dat is, waarvan God bevolen had, dat men ze den Levieten, enz. geven zou, of het bevolen of verordineerd [deel] der Levieten, enz. Zie Num. 18:24.

Nu 18.24

12) het hefoffer

Dat is, hetgeen zij den priesters moesten geven, te weten, de tienden van de tienden der Levieten, enz.; zie Num. 18:8,26.

Nu 18.8,26
Copyright information for DutKant