‏ 1 Corinthians 1:27

61) het dwaze der

Dat is, degenen, die de wereldwijzen voor dwazen, zwakken, onedelen, enz. houden.

62) uitverkoren opdat Hij de wijzen

Dat is, naar Zijn eeuwige verkiezing tot Zijne gemeente gebracht.

63) zou beschamen.

Dat is, betonen zou dat hetzelve in zaken der zaligheid voor God niet geldt, maar ijdel is.

‏ 2 Corinthians 12:9

13) Mijne genade is u

Namelijk waardoor ik u tegen deze zwakheden alzo sterk, dat gij die overwint. Zie 1 Cor. 10:13.

1Co 10.13

14) volbracht.

Dat is, ten einde gebracht, of bewezen volmaakt te zijn, gelijk Jak. 2:22.

Jas 2.22

15) wone.

Of, over u wone. Het Griekse woord betekent iets bewonen, of overschaduwen als een loofhut of tabernakel.

‏ James 1:5

17) indien iemand van

Namelijk gelijk zij ons allen van nature ontbreekt.

18) wijsheid ontbreekt,

Dit kan wel verstaan worden van alle wijsheid, doch de apostel verstaat hier vooral de wijsheid van geestelijke en hemelse zaken, welker begin de vreze Gods is, en bijzonder die wijsheid die gebruikt moet worden in de verdrukkingen, om te verstaan de rechte oorzaken daarvan en de wijze hoe men zich in deze moet gedragen en troosten; waarin grote wijsheid gelegen is.

19) een iegelijk

Namelijk die om deze wijsheid hem recht bidt.

20) mildelijk geeft,

Grieks eenvoudig; dat is, zonder zwarigheid of karigheid.

21) niet verwijt;

Namelijk dat Hij ons zo dikwijls en zo veel gegeven heeft; gelijk de mensen gewoonlijk doen, die niet gaarne geven.

22) zij zal hem gegeven worden.

Namelijk de wijsheid; welke belofte ook kan uitgestrekt worden tot andere dingen ons ter zaligheid nodig. Zie Matth. 7:7, enz.; Luk. 11:9; Joh. 16:23.

Mt 7.7 Lu 11.9 Joh 16.23

‏ James 1:17

60) volmaakte gifte

Dat is, die nodig en dienstig is om den mens meer en meer te volmaken en tot zaligheid te brengen.

61) van boven,

Dat is, van God, die daar boven in den hemel zijn troon heeft, en van daar zijn gaven tot ons afzendt; zie Joh. 3:31.

Joh 3.31

62) Vader der lichten

Dat is, die niet alleen het licht zelf is, 1 Joh. 1:5,7, en een ontoegankelijk licht bewoont, 1 Tim. 6:16; maar ook verlicht een iegelijk mens die in de wereld komt; Joh. 1:9.

1Jo 1.5,7 1Ti 6.16 Joh 1.9

63) geen verandering is,

Grieks gene verandering in is; namelijk in zijn wezen, natuur en eigenschappen.

64) schaduw van omkering.

Grieks afschaduwing; een gelijkenis, genomen van de zon, wier schijnsel dikwijls door enige wolken als schaduwen verduisterd wordt.

65) omkering.

Namelijk zijns willens, van goed tot kwaad.

Copyright information for DutKant