1 Corinthians 10:17
35) brood [is het, zo] Namelijk dat gebroken wordt en waaraan wij gemeenschap hebben. Of, want wij velen zijn n brood en n lichaam. 36) n lichaam, Dat is, een geestelijk lichaam, waarvan Christus het hoofd is. Zie Rom. 12:5; 1 Cor. 6:15, en 1 Cor. 12:12, enz. Ro 12.5 1Co 6.15 12.12 1 Corinthians 12:12
33) Want gelijk Deze gelijkenis gebruikt ook de apostel, Rom. 12:4,5; Ef. 4:12,16, en is zeer bekwaam om de leden van een geestelijk lichaam tot vrede en enigheid te vermanen. Ro 12.4,5 Eph 4.12,16 34) n is, en Dat is, niet in vele lichamen verdeeld, zo is ook de algemene Christelijke Kerk maar n geestelijk lichaam, Hoogl. 6:9; Rom. 12:5; Ef. 2:14, en Ef. 4:4,5, welke enigheid niemand door twist of scheuringen moet verbreken. So 6.9 Ro 12.5 Eph 2.14 4.4,5 35) vele leden heeft, Namelijk hebbende verscheidene gaven, waardigheid en bediening. 36) alzo ook Christus. Namelijk heeft maar n lichaam, waarvan hij het hoofd is, en dat vele en verscheidene leden heeft. Of, alzo ook Christus, dat is het lichaam van Christus, namelijk de gemeente, die alzo van hun hoofd genaamd wordt. Ephesians 4:12
29) de volmaking Of, samenvoeging. Want daartoe zijn deze diensten in Gods kerk ingesteld, opdat de leden der gemeente meer en meer samengevoegd of volmaakt, dat is, tot een volmaakt lichaam onder Christus hun Hoofd, gesteld zouden worden. 30) tot het werk Dat is, opdat het werk der bediening zijn volle leden zou hebben, bestaande in de predikatie van Gods woord, bediening der sacramenten, oefening der kerkelijke tucht, en regering der gemeente. Welke zaken door deze ingestelde diensten hare volle leden al de wereld door hebben verkregen, en in de gemeente zijn bevestigd, en blijven moeten tot de voleinding der wereld; Matth. 28:20, en 1 Cor. 11:26. Mt 28.20 1Co 11.26 Ephesians 4:16
35) voegselen Dat is, door alle gewrichten of leden, door welk het leven en voedsel aan de andere leden wordt toegebracht. De apostel noemt de voegselen der toebrenging de verbindingen en samenvoegingen der leden, waardoor de sterkte en het voedsel van het ene lid in het andere komt, gelijk er zijn zenuwen, aderen en dergelijke, die langs de samenvoegingen in de leden doorgaan, en hun het voedsel en sterkte toebrengen, en dat inzonderheid uit het hoofd; waarbij dan de apostel bekwamelijk vergelijkt al de ambten en gaven des Geestes in de gemeente, die allen van Christus afhangen, en het gehele lichaam aaneenhouden en het zijn geestelijke sterkte en voedsel mededelen; 1 Cor. 12:12,14. 1Co 12.12,14 36) den wasdom Grieks, den wasdom des lichaams maakt; dat is, zijn wasdom verkrijgt, Hebreeuws. Ephesians 4:25
Ephesians 5:30
41) leden Zijns Namelijk van Christus; en hier spreekt de apostel niet van de gemeenschap der natuur, waardoor Christus ook het vlees en bloed deelachtig is geworden, gelijk de kinderen, Hebr. 2:14, maar van de geestelijke gemeenschap tussen Hem en de ware gelovigen, van welke Hij het hoofd, en zij Zijne leden zijn. Zie Ef. 1:22, en Ef. 2:15, en Ef. 4:12, enz. Heb 2.14 Eph 1.22 2.15 4.12 Colossians 2:19
74) het Hoofd niet Namelijk Christus Jezus, die het hoofd is Zijner gemeente en ook zelfs aller engelen, van welk hoofd, en volgens werking dezes hoofds in al de leden, dezulken afwijken. 75) het gehele lichaam, Namelijk der gemeente.Zie Col. 1:24. Col 1.24 76) de samenvoegselen Zie van deze gehele gelijkenis de aantekeningen Ef. 4:16, waar dezelfde woorden ook verhaald en verklaard worden. Eph 4.16 77) opwast met Grieks wast den wasdom Gods. Colossians 3:15
33) de vrede Gods Namelijk niet alleen die wij met God hebben in onze conscientie door het geloof, Rom. 5:1; Filipp. 4:7, maar ook die de gelovigen onder elkander moeten hebben, die God hun gebiedt, en waarvan Hij de oorsprong is; Mark. 9:50; Ef. 4:3. Ro 5.1 Php 4.7 Mr 9.50 Eph 4.3 34) heerse in uw harten, Dat is, hebbe de overhand, het beleid en bestier, om alles in rust tot een goed einde te richten. Het Griekse woord is genomen van degenen, die het beleid hadden in den strijd en schouwspelen, waarvan zie breder hiervoren Col. 2:18. Col 2.18 35) in een lichaam; Dat is, in ene gemeente, die het geestelijke lichaam van Christus is, waarvan al de leden aan de andere in vrede moeten verbonden zijn, Ef. 1:22,23. Eph 1.22,23 36) weest dankbaar. Namelijk niet alleen tegen uwen naaste, om vrede met hem te houden, maar ook tegen God. Want die tegen God dankbaar is, die zal zijne gemeente niet zoeken te verstoren of te verdelen.
Copyright information for
DutKant