1 Corinthians 5:9

20) in den brief

Dit verstaan sommigen van een anderen brief, dien de apostel voor dezen aan de gemeente van Corinthe zou geschreven hebben, omdat de woorden, die volgen, met zovele letters hiervoren niet uitgedrukt staan; doch alzo de zin van deze woorden hiervoren in 1 Cor. 5:2,7 verhaald is, zo kan dit bekwamelijk van dezen zelfden brief van Paulus verstaan worden.

1Co 5.2,7

21) vermengen met

Dat is, tot de gemeenschap uwer gemeente toelaten, en met hen als broeders gemeenzaam verkeren. Zie 1 Cor. 5:11.

1Co 5.11

1 Corinthians 5:11

24) Maar nu heb

Dat is, heb nodig geacht u te schrijven, opdat gij mij wel verstaat.

25) een broeder

Dat is, voor een lidmaat der gemeente gehouden en gekend wordt, gelijk de Christenen doorgaans in de Handelingen der apostelen, en de brieven, broeders genaamd worden, gelijk ook Christus van deze kerketucht alzo spreekt; Matth. 18:15.

Mt 18.15

26) een afgodendienaar,

Dat de Christenen alsdan zich ook somwijlen in afgoderij verliepen, blijkt 1 Cor. 10:20; Openb. 2:14,20.

1Co 10.20 Re 2.14,20

27) zult eten.

Dat is, zult geen gemeenzame en openbare onderlinge vriendschap met zulken onderhouden, opdat zij zich mogen schamen. Zie 2 Thess. 3:14; 2 Joh:10. Anderszins verbiedt de apostel niet, dat van man en vrouw, ouders en kinderen en dergelijke, de burgerlijke gemeenschap [waar de wet der natuur en zeden de mensen aan verbindt] zelfs met zodanigen onderhouden worde; alzo de kerkelijke tucht dezulken maar ontbloot van de gemeenschap die Christenen als Christenen, zo in het geestelijke als in het wereldlijke, eigen hebben; niet waarmede zij als mensen of burgers in het algemeen aan elkander verbonden zijn.

2Th 3.14
Copyright information for DutKant