1 Corinthians 6:9-10
16) onrechtvaardigen Dat is, die andere ongelijk of onrecht aandoen. 17) het koninkrijk Dat is, die eeuwige heerlijkheid in den hemel, die hier een erve genaamd wordt, omdat zij wordt gegeven niet uit verdienste, maar dengenen alleen, die God uit genade tot Zijne kinderen heeft aangenomen. 18) Dwaalt niet; Of, bedriegt uzelven niet. 19) zullen het koninkrijk Namelijk tenzij dat zij zich bekeren en aflaten van zodanigen meer te zijn, Matth. 21:31,32, gelijk 1 Cor. 6:11 medebrengt. Mt 21.31,32 1Co 6.11 Ephesians 5:5
6) die een afgodendienaar Namelijk omdat hij zijn vertrouwen stelt op het goed, en daarin zijn leven en gelukzaligheid stelt, in plaats van datzelve te stellen en zoeken in den levenden God. Zie Col. 3:5; 1 Tim. 6:17. Col 3.5 1Ti 6.17 7) Christus Niet dat dit twee koninkrijken zijn, maar omdat Christus als Middelaar hetzelve heeft verworven en eerst ingenomen, en wij met Hem van God in de bezitting van hetzelve gezet zullen worden. Zie Openb. 3:21. Re 3.21
Copyright information for
DutKant