‏ 1 Corinthians 7:8-9

12) den ongetrouwden

Namelijk die zichzelven zijn, gelijk het Griekse woord mede brengt. Want van de maagden, die onder eens anderen macht staan, zal hij hierna in 1 Cor. 7:9 beginnen te behandelen.

1Co 7.9

13) goed indien

Dat is, raadzaam, dienstig en onbekommerlijker. Zie 1 Cor. 7:26.

1Co 7.26
14) dan te branden.

Dat is, het is goed te trouwen, om niet door de begeerten des vleses tot kwade lusten te worden ontstoken en in gevaar te blijven van tot onkuisheid te vervallen, hetwelk altijd kwaad is.

‏ 1 Corinthians 7:35-36

67) tot uw eigen

Dat is, gemak en oorbaar. En alzo verklaart hij in dit vers hetgeen hij tevoren goed of niet goed genaamd heeft.

68) een strik over u

Namelijk om u tot het ongetrouwde leven stipt te verbinden.

69) herwaarts en drewaarts

Of, onaftrekkelijk; namelijk met de zorgen en bekommernissen dezer wereld.

70) acht dat hij

Dat is, uit alle tekenen, dat hij daarvan bespeurt, gewaar wordt of oordeelt. Hij spreekt hier eigenlijk van ouders of voogden, waar de maagden onder staan.

71) ongevoegelijk

Dat is, niet wel betamelijk, of wel bedachtelijk, zo hij zijne maagd tegen hare natuur of genegenheid zou beletten te trouwen; of ook wel tegen den eis van de gelegenheid zijner familie.

72) alzo moet geschieden;

Namelijk om meerdere zwarigheden zo ten aanzien van haar als van zijne familie, voor te komen.

Copyright information for DutKant