1 John 2:13-14
39) vaders! want gij hebt Dat is, oude lieden, die door uwe jaren grote kennis hebt verkregen. 40) [Hem] gekend, Namelijk Jezus Christus. 41) Die van den beginne Namelijk der wereld, dat is, van eeuwigheid. Zie 1 Joh. 1:1. 1Jo 1.1 42) jongelingen, want Namelijk die in het beste en sterkste van uw leven zijt en bekwaam tot strijden. 43) den boze overwonnen. Dat is, den duivel, Matth. 6:13, en Matth. 13:19. Mt 6.13 13.19 44) kinderen, want Namelijk die nog jong van jaren zijt, wiens ambt en ere is hun ouders recht te kennen, ontzien en lief te hebben. 45) den Vader gekend. Namelijk van onzen Heere Jezus Christus, die ook onze Vader om Christus' wil geworden is; Joh. 20:17. Joh 20.17 46) gij zijt sterk, Dat is, gelijk jonge lieden gewoonlijk sterk van lichaam zijn, zo moeten zij ook sterk zijn in het geloof om tegen den duivel te strijden; 1 Petr. 5:9. 1Pe 5.9 47) het Woord Gods Namelijk hetwelk is het geestelijk zwaard, waarmede gij tegen den duivel moet strijden; Ef. 6:17. Eph 6.17
Copyright information for
DutKant