1 Kings 11:1-2
1) de koning Salomo Te weten, naar sommiger gevoelen, nadat hij vijf of zes en twintig jaren geregeerd had. Men rekent deze jaren aldus: Drie jaren v¢¢r de bouwing des tempels, zeven jaren in die bouwing besteed; dertien jaren in de bouwing van zijn huis en andere gestichten; eindelijk nog twee of drie jaren in welke de koningin van Scheba hem bezocht heeft. 2) vreemde Of, uitlandse. 3) benevens Zo wordt het Hebreeuwse woord genomen onder, 1 Kon. 11:25, en 2 Kron. 11:18. 1Ki 11.25 2Ch 11.18 4) gezegd had Zie Exod. 34:16, en Deut. 7:3,4. Ex 34.16 De 7.3,4 5) niet ingaan, Dat is, door huwelijken u met hen verenigen. Zie Gen. 6:4. Ge 6.4 2 Chronicles 11:17
30) drie jaren Daarna verlieten zij den Heere. Zie onder, 2 Kron. 12:1. 2Ch 12.1 31) wandelden Zie 1 Kon. 15:26. 1Ki 15.26 32) Salomo. Salomo wordt alhier de lof der godvruchtigheid toegeschreven, ten aanzien van de eerste jaren zijner regering, of ook ten aanzien van het einde, omdat men houdt dat hij zich v¢¢r zijn dood van zijn zonden en ijdelheden bekeerd heeft, en tot bewijs daarvan het boek, genaamd Ecclesiastes, of de Prediker, in zijn ouderdom schijnt geschreven te hebben. Overweeg inzonderheid 2 Kron. 36:22,23. 2Ch 36.22,23
Copyright information for
DutKant