1 Kings 15:2

2) drie jaren

Beginnende van het achttiende jaar des koninkrijks van Jerobeam, 1 Kon. 15:1, en eindigende met het twintigste. Zie onder, 1 Kon. 15:9.

1Ki 15.1,9

3) Maacha,

Ook geheten Michaja; 2 Kron. 13:2.

2Ch 13.2

4) Abisalom.

Deze wordt ook Absalom genoemd, 2 Kron. 11:21. Enigen houden hem geweest te zijn de zoon Davids; vele anderen, een ander van denzelfden naam, die van Gibea was, anders ook genoemd Uri‰l, 2 Kron. 13:2. Zie aldaar de aantekeningen.

2Ch 11.21 13.2

1 Kings 15:13

23) koningin ware,

Zie van dit woord boven, 1 Kon. 11:19. Hebreeuws, van herin [namelijk] te zijn. De zin is, dat hij haar van het gebied, hetwelk zij als weduwe van den koning Rehabeam en als moeder van zijn vader Abiam aangenomen had, afgezet heeft. Anders, heeft hij ook geweerd van de koningin; dat is, van de huisvrouw, opdat zij niet zou verdorven worden.

1Ki 11.19

24) afgrijselijken

Het Hebreeuwse woord betekent beving der leden en vrees des harten. Zo wordt deze afgod genoemd, omdat hij door de gruwzaamheid zijns gelaats en schandelijke afgoderij de mensen beide naar ziel en lijf verschrikte, en zij hem met beiderlei schrik dienden. Enigen houden hem voor den afgod bij de heidenen genaamd Priapus, anderen voor Pan. Zie hiervan ook 2 Kron. 15:16.

2Ch 15.16

25) verbrandde

Te weten, nadat hij hem in stukken gebroken en vermorzeld had; 2 Kron. 15:16.

2Ch 15.16

26) Kidron.

Zie boven, 1 Kon. 2:37.

1Ki 2.37
Copyright information for DutKant