1 Kings 18:18
28) Baals nagevolgd zijt. Zie boven, 1 Kon. 16:31. 1Ki 16.31 1 Kings 21:25-26
37) zichzelven Zie boven, 1 Kon. 21:20. 1Ki 21.20 38) te doen Zie boven, 1 Kon. 11:6. 1Ki 11.6 39) drekgoden; Zie Lev. 26:30. Le 26.30 40) Amorieten Versta onder een soort der Kananieten, al de anderen mede. Zie Gen. 15:16, en Gen. 48:22. Ge 15.16 48.22 Jeremiah 2:23
58) weg Dat is, uw afgodisch wezen en doen. 59) dal, Dit kan men in het algemeen verstaan van de dalen, Jes. 57:5,6, of in het bijzonder van het dal Hinnoms, dicht bij Jeruzalem gelegen, waar zij hun gruwelijke afgoderij met den Moloch bedreven. Zie 2 Kon. 23:10, en onder Jer. 19:2, enz. Isa 57.5,6 2Ki 23.10 Jer 19.2 60) snelle kemelin, Men meent dat het Hebreeuwse woord bichra betekent een zekere soort van kleine of jonge kemelinnen, die zeer snel waren in het lopen als de postpaarden, en alzo anderen voorliepen, gelijk de eerstgeborenen [waarvan bechor gebruikt wordt] den anderen kinderen voorkwamen. Vergelijk Jes. 60:6. Daarom werd zulk ene kemelin met een Grieks woord dromas, dat is loopster genoemd; het woord dromedaris wordt in onze taal ook gebruikt. Hierbij vergelijkt God Isral, vanwege hun hittige loopsheid in alle afgoderij. Isa 60.6 61) verdraait! Het Hebreeuwse woord wordt alleenlijk hier gevonden, komende van een ander, dat een schoenriem betekent. God wil zeggen dat Isral heen en weder, om en wederom liep in afgoderij, gelijk een schoenriem heen en weder gesnoerd, geslingerd ingewikkeld of verdraaid wordt.
Copyright information for
DutKant