1 Kings 19:12-13
26) het suizen Te weten, waarin het geruis niet was, als van een sterken wind, of geweldige aardbeving, of aangestoken vuur. 27) dat hij zijn aangezicht Te weten, uit eerbied en vrees. Zie Exod. 3:6, en vergelijk de aantekeningen Gen. 16:13. Ex 3.6 Ge 16.13 28) mantel, Of, overkleed. Zie Jona 3:6. Jon 3.6 29) Wat maakt gij hier, Hebreeuws, wat is u hier, enz.
Copyright information for
DutKant