‏ 1 Kings 22:35

70) koning

Namelijk, Isra‰ls; 2 Kron. 18:34.

2Ch 18.34

71) met den wagen

Of, in den wagen; te weten om zijn leger, hetwelk tot de vlucht scheen genegen te zijn, door zijn tegenwoordigheid bijeen te houden en deszelfs nederlaag alzo te verhinderen. Vergelijk 2 Kron. 18:34.

2Ch 18.34

72) bak des wagens.

Hebreeuws, in den schoot des wagens.

‏ Jonah 1:2

3) Nineve

De oude koninklijke hoofdstad van Assyrie; zie Gen. 10:11, Gen. 10:12; 2 Kon. 19:36; Nah. 2:8, enz.

Ge 10.11,12 2Ki 19.36 Na 2.8

4) predik tegen haar

Hebr. roep, roep uit, hetwelk in het Nieuwe Testament ook dikwijls door prediken verklaard wordt, zelfs van onzen Heere Christus in het verhaal van de Ninevieten; Matth. 12:41, enz.

Mt 12.41

5) want

Of, predikt tot hen, dat hunlieder boosheid, enz.

6) hunlieder

Der inwoners.

7) opgeklommen voor Mijn aangezicht

Dat is, hunne zonden zijn zo veel, zwaar en openbaar, dat Ik die niet langer zal kunnen verdragen, maar moeten straffen, zo zij zich niet bekeren; verg. Gen. 18:21, Gen. 18:21.

Ge 18.21,21
Copyright information for DutKant