1 Kings 4:28

50) snelle kemelen,

Genoemd drommedarissen. Anderen vertalen het Hebreeuwse woord postpaarden, snelle paarden, of muilen, die ook zeer snel waren in het lopen. Zie Esth. 8:10,14.

Es 8.10,14

51) hij was,

Namelijk, de koning Salomo. Anders, in de plaats waar het [besteld] was, of waar een iegelijk was, naar zijn last.

2 Kings 18:14

20) Lachis,

Welke stad hij toen belegerde en bestreed.

21) talenten zilvers,

Zie Exod. 25:39.

Ex 25.39

2 Kings 18:17

24) zond de koning

Zijn woord niet houdende als hij het geld ontvangen had.

25) Rabsaris,

Het woord betekent de overste hoveling, of kamerling, gelijk het van enigen overgezet wordt.

26) watergang

Hiermede verstaan velen een waterloop buiten Jeruzalem, in welken uit een vijver, die daarbij was, water af gelaten werd, waarin de vollers hun lakentuig wiesen. Vergelijk Jes. 7:3.

Isa 7.3

27) oppersten vijvers,

Zo toegenaamd tot onderscheiding van den vijver, gezegd de onderste; Jes. 22:9.

Isa 22.9

28) hogen weg

Versta, een hogen en gebaanden weg, die, naar eniger gevoelen, met stenen geplaveid was.

29) het veld des vollers.

Waar de vollers hun wollengoed uitspreidden.

2 Kings 19:8

14) Libna;

Een stad in den stam van Juda, van welke zie Joz. 10:29, en Joz. 15:42, en Joz. 21:13.

Jos 10.29 15.42 21.13
Copyright information for DutKant