1 Kings 5:10
1 Kings 5:18
32) de Giblieten Eniger gevoelen is, dat dezen zijn geweest de inwoners der stad Gebal. 1 Kings 7:13-14
30) liet Hebreeuws, nam, of, nam aan. Zie Gen. 12:15. Ge 12.15 31) Hiram Zie boven, 1 Kon. 5:1. 1Ki 5.1 32) Tyrus halen. Zie op dezelfde plaats. 33) weduwvrouw, Dewelke was van afkomst uit den stam van Dan; 2 Kron. 2:14. 2Ch 2.14 34) uit den stam Versta dit van der weduwe zoon, die naar zijns vaders afkomst was uit den stam van Nafthali. 35) man van Tyrus Te weten, ten aanzien van de stad zijner woning, en niet van zijn geslacht, naar hetwelk hij een Israliet was. Anders kan dit ook verstaan worden, dat deze vader een Tyrir geweest is, ook van geslacht en afkomst, dat is, een heiden, maar zijn huisvrouw tezamen van Dan en Nafthali, te weten, van een stam uit haar vader, en van den anderen uit haar moeder, hetwelk kan geschied zijn door vermenging der stammen, omdat de Isralieten niet altijd gevolgd hebben de wet Gods, die hun verbood buiten hun stam te trouwen. Zie breder 2 Kron. 2:14. 2Ch 2.14 2 Chronicles 2:3
9) Huram, Zie van dezen koning ook 1 Kon. 5:1, waar hij Hiram genoemd wordt. 1Ki 5.1 2 Chronicles 2:13
22) Huram Abi; Anders, Huram mijn vader, of Huram mijns vaders, of die mijns vaders Huram geweest is, anders genoemd Huram Abiu, onder, 2 Kron. 4:16. Dat is, Huram zijn vader, of zijns vaders. 2Ch 4.16
Copyright information for
DutKant