1 Kings 5:18

32) de Giblieten

Eniger gevoelen is, dat dezen zijn geweest de inwoners der stad Gebal.

Psalms 83:7

10) De tenten van

Dat is, de krijgslieden, die zich in tenten ophouden. Zie dergelijke manier van spreken Richt. 7:13,14; 2 Kon. 7:7,10; Jer. 6:3; Hab. 3:7. Of, versta hier, de famili‰n en geslachten van Edom, Isma‰l, enz. die in tenten woonden.

Jud 7.13,14 2Ki 7.7,10 Jer 6.3 Hab 3.7

11) de Hagarenen.

Te weten, de nakomelingen van Hagar, Abrahams dienstmaagd, waaronder verstaan worden degenen, die van Isma‰l Hagars zoon, gesproten zijn.

Copyright information for DutKant